Mijn meest recente blog, te vinden op http://joopromeijn.blogspot.nl/

Wie het boeddhistische pad op gaat, komt steeds zichzelf tegen, inclusief zijn of haar eigen demonen. Makkelijke oplossingen zijn er niet; ook momenten van geluk zijn tijdelijk.

Wie een prettige, een uitsluitend aangename, levensbeschouwing of levensfilosofie zoekt, moet ergens anders zijn.

Ik geef toe, dat reduceert het aantal boeddhisten in Nederland behoorlijk, maar so what?

Kortom: het boeddhisme is niet voor bange mensen.

Aanstaande zaterdag, 9 juni, houdt de BUN weer een ledenvergadering. Ik heb de agenda niet gezien maar ongetwijfeld gaat het o.a. over het eindrapport van de Werkgroep Lotusbloem. (zie http://www.boeddhisme.nl/download/Lotusbloem/Eindverslag_Werkgroep_Lotusbloem_06-05-12.pdf)

Daar zal men tevreden over zijn en een helder, evenwichtig rapport met tal van goede aanbevelingen noemen.

En men zal tevreden zijn met de mededeling dat VU vanaf 2013 de opleiding voor boeddhistisch geestelijk verzorger gaat geven (maar onduidelijkheden constateren over de rol van de leraren van de boeddhistische sangha’s daarin).

En men zal met spanning het evaluatie-rapport van de KASKI en de beslissing van staatssecretaris Teeven over de erkenning van de BUN door Justitie afwachten.

Maar waar men bang voor kan worden is de existentiële vraag: wat moeten we met de BUN?

Een stukje uit de brief van BUN-voorzitter André Kalden aan de leden:

Ik citeer: “… omdat Anca Ansink deze week haar kandidatuur voor het BUN-bestuur heeft ingetrokken. … geeft als hoofdreden aan dat zij constateert dat in het BUN-bestuur, alsook onder de leden, ‘gevaarlijk weinig‘ mensen tijd hebben om van de BUN een organisatie te maken die opereert op een manier dat zij zich er voor kan en wil inzetten. Kennisname van het rapport van Werkgroep Lotusbloem sterkt haar in deze bevindingen. Het ontbreekt haar zelf aan de tijd, zo stelt ze, die zij noodzakelijk acht om er in gegeven situatie echt iets goeds van te maken. Andere noodzakelijke voorwaarden ziet zij niet direct aan de horizon opdoemen. Wellicht zijn er anderen dan zij, zo stelde Anca, die het wel voor elkaar krijgen. ‘Of misschien is de conclusie wel dat aan een BUN, anders dan voor het beheren van een uitzendlicentie, geen behoefte is.’ Ze wenst het bestuur daarbij veel wijsheid in de besluitvorming over de vraag: moeten we hiermee verder, en zo ja, hoe? Ik deel de mening van Anca dat dit de centrale vraag is en dat u dit jaar als sangha voor de fundamentele keuze staat waar u als lid met de BUN naartoe wilt, en vooral ook wat uw sangha zelf aan tijd en middelen voor het behalen van deze doelstellingen over heeft.” Voor de hele brief, zie http://www.boeddhisme.nl/download/ledenmail_05_mei_2012.pdf

Wat moeten de BUN-leden hier mee? Hopen dat het probleem weer over gaat omdat er toch een derde bestuurslid is gevonden, is een bange oplossing, want geen oplossing.

Laat ik m’n eigen mening niet onder stoelen of banken steken: de BUN heeft geen bestaansreden meer en kan zichzelf het beste het komende jaar opheffen.

Voor de BGV-opleiding van de VU is er m.i. geen probleem: de BZI vertegenwoordigt nu al alleen zichzelf.

Voor het voortbestaan van de BOS is er ook een oplossing te vinden, zie m’n reactie op *openboeddhisme* waarin ik er één aanreik. (Hier http://openboeddhisme.nl/?p=3224#comment-140 )

En verder kunnen de sangha's - als ze dat willen - toch wel met elkaar samenwerken, lokaal binnen de eigen gemeente of landelijk binnen de eigen traditie.

Maar goed, een profeet wordt niet altijd geëerd in eigen land, we zullen zien.