ik kwam vanavond in een kleine bookshop in Little India van Penang het ‘lied van meditatie’ van Hakuin sinds lang weer 's tegen en stond daar met kippevel en een brok in de keel…

warme groet,

samten

Levende wezens zijn van oorsprong boeddha’s,

als water en ijs.

Er is geen ijs zonder water,

geen boeddha’s zonder levende wezens.

Maar levende wezens weten niet hoe dichtbij het is,

en zoeken ver weg. Hoe droevig!

Het is als het sterven van de dorst

temidden van een fontein water;

of de zoon van een rijke man

die verloren ronddwaalt als een bedelaar.

Wij zijn gebonden aan samsara

omdat onwetendheid ons vasthoudt in duisternis.

Lopend in het donker,

wanneer zullen wij ontsnappen aan geboorte en dood?

De zen van het mahayana

is voorbij alle superlatieven.

Vrijgevigheid, voorschriften, alle andere deugden,

zingen, berouw, oefenen en alle goede werken

hebben hun oorsprong in zen.

Zit slechts één maal oprecht in meditatie,

en het wist lagen van slecht karma uit.

Niet langer in de vallei van de hel,

is het zuivere land zo dichtbij.

Luister slechts één maal

naar deze leer,

prijs hem en verheug je erin,

en een grenzeloos geluk zal je ten deel vallen.

Maar beter nog, wijd jezelf volledig

aan het direkt verlichten van je eigen aard;

als de zelf-aard gelijk is aan geen-aard,

zul je vrij zijn van dit loze geklets.

Open de poort van oorzaak en gevolg

en loop rechtdoor, zonder te talmen.

Gebruik geen-vorm als vorm,

zwerf rond zonder je ergens te vestigen.

Gebruik geen-gedachte als gedachte,

zing en dans met Boeddha’s wet.

Open de uitgestrektheid van onbelemmerde kalmte,

koester je in de stralen van volmaakte wijsheid.

Op dit moment, wat zouden we moeten zoeken?

Nirwana is vlak voor onze ogen.

Deze plek is het lotusland,

dit lichaam is het lichaam van de Boeddha.