Beste Allemaal,
eerlijkheidshalve:
de drie verslavingen waar ik de laatste tijd aan blootgesteld was waren, alkohol, gokken en sex.
Het ziet er naar uit dat ik ze overwin, gelukkig…
Daarom dit bericht (google-vertaling van “sex” op eerste pagina)
“” Conclusie
Boeddhisme heeft een sterke seksuele ethiek, maar niet repressief. Het belangrijkste punt van deze ethiek is niet-schaden in een gebied van het leven waar we veel schade kunnen aanrichten door te heftig te handelen , manipulatief of bedriegelijk. Deze en andere overtredingen van de voorschriften - kwade wil, waarbij de niet-gegeven, liegen en verbazing - zijn de boeddhistische no-no's in de seksuele praktijk. Door zijn universalistische karakter, het boeddhisme als zodanig zeker niet kopen in vooroordelen en remmingen in verband met ‘social engineering’, de reproductie van de stam.
(Buddhism does have a strong sexual ethic, but not a repressive one. The main point of this ethic is non-harming in an area of life where we can do a lot of damage by acting violently, manipulatively or deceitfully. These and breaches of the other precepts - ill will, taking the non-given, lying and stupefaction - are the Buddhist no-no's in sexual practice. Because of its universalistic character, Buddhism as such certainly does not buy into prejudices and inhibitions associated with social engineering, the reproduction of the tribe.)
Natuurlijk kan men aan boeddhisten uit de traditionele achtergronden die een probleem met niet-procreatief seks als homoseksualiteit hebben, net zoals we in de degenen die nog steeds worden uitgedaagd door gendergelijkheid. Maar dit soort remming of vooroordeel komt uit een bepaalde etnische cultuur of nationale traditie alleen. Je kunt gerust zeggen wie spreekt dit soort houding die ze hebben niets te maken met Dhamma niet als zodanig.
(Of course, one can meet Buddhists from traditional backgrounds that do have a problem with non-procreative sex like homosexuality, just as we run into ones that are still challenged by gender equality. But this sort of inhibition or prejudice comes from a particular ethnic culture or national tradition only. You can confidently tell anyone who expresses these sorts of attitudes that they have nothing to do with Dhamma as such.)
Tegelijkertijd ieder van ons heeft op de uitoefening van een persoonlijk oordeel over hoeveel energie en tijd moeten we over te geven aan seks, echter vaardig onze seksuele praktijk. Waar komt het rang in de onvermijdelijk strakke volgorde van prioriteiten die wij moeten toepassen in ons drukke leven, wanneer de meesten van ons hebben moeite om tijd om te zitten per dag, krijgen tot een normale wekelijkse groep zitten en te gaan op retraite te vinden? Deel van het antwoord zal afhangen van de morele betekenis van ons engagement om onze zogenaamde seksuele partner (s). Veel mensen streven ernaar om deze verbintenissen en relaties kernpunten van morele betekenis in hun leven, zoals Ajahn Chah suggereert dat we moeten zijn. Dit lijkt de beste manier om een geïntegreerd leven te leiden als een spirituele beoefenaar en een seksueel wezen.
(At the same time each of us has to exercise a personal judgement about how much energy and time we should give over to sex, however skilful our sexual practice. Where does it rank in the inevitably tight order of priorities we have to apply in our busy lives when most of us are struggling to find time to sit daily, get to a regular weekly group sit and to go on retreat? Part of the answer will depend on the moral significance of our commitment to our so-called sexual partner(s). Many people strive to make these commitments and relationships central focuses of moral meaning in their lives, as Ajahn Chah suggests we should. This seems to be the best way to lead an integrated life as a spiritual practitioner and a sexual being.)
Winton Higgins“”