Een paar dagen geleden is m'n vader overleden.
Hij krijgt een Christelijke begrafenis, waar ik mijn verhaal niet wil vertellen.
Daarom vertel ik het jullie,
dan heb ik de meeste kans dat iemand er nog wat aan heeft.
Ook wil ik recht doen aan m'n vader
alleen in de kerk is daar geen tijd voor en
het zou wel eens verkeerd kunnen worden uitgelegd;
n.l. als reclame voor het Boeddhisme.
Bovendien zijn er bij ons ook vele stromingen met een mystieke inslag
waar het ook over Goden, Deva's, Avalokitesvara's, Tara's, Dakini's enzo gaat.
Daarin ben ik niet zo thuis, maar door mijn verbondenheid met het Boeddhisme
in het algemeen ondersteun ik deze stromingen toch ook wel,
en doordat mijn vader mij de kans heeft gegeven
- zo open, met vertrouwen en ondersteunend -
dat ik uberhaupt met het boeddhisme in aanraking kon komen en
de tijd had om me er diepgaand mee bezig te houden
hoop ik dat hun invloed in de wereld ook hém ten goede komt.
Hij lag op de Intensiv Care en we moesten beslissen of
alle toeters en bellen uitgezet mochten worden.
Twee verhalen hebben mij geholpen om vrede te bewaren bij die beslissing:
Het verhaal van de Zenmeester die
- als hem bij de geboorte van een kind -
wordt gevraagd de zegen uit te spreken
antwoordt:
“Grootvader sterft, vader sterft, zoon sterft, kleinzoon sterft.”
Iedereen vindt dat natuurlijk een bijzonder vreemde zegenspreuk.
Als hem dat wordt meegedeeld antwoordt hij zoiets als: "
"Het zou veel pijnlijker zijn als deze volgorde niet plaatsvindt;
n.l. als de zoon of kleinzoon sterft vóórdat de vader of grootvader sterft…"
én:
Aan het eind van de Metta Sutta - de soetra der Liefdevolle Vriendelijkheid -
staan de voordelen opgesomd die iemand kan verwachten
die deze soetra regelmatig opzegt en beoefent.
Eén van die zegeningen is “dat hij vredig en met zo min mogelijk lijden mag sterven.”
Niet dat mijn vader deze soetra ooit gelezen heeft,
maar mijn geschenk aan hem was een vredige dood.
(Hij was 85 en z'n lichaam had geen kans meer om zich te hestellen)
Bij de kerkdienst zal ik de kaars aansteken en
ik herinner me vaag een verhaal waar Boeddha wordt verweten
dat hij nog wel erg jong is voor een “volledig ontwaakte”…
waarop hij geantwoordt zou hebben:
"Twee dingen mag je nooit onderschatten:
een klein vuur, en een jonge monnik…"
Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is;
Iedere nar vindt zijn eigen muts het mooist;
het is vrijwel onmogelijk anderen duidelijk te maken hóe waardevol het Boeddhistische gedachtengoed is - zelfs intelligente mensen…
Boeddha zal wel zijn redenen gehad hebben om de vraag niet te
beantwoorden "hoe groot de invloed is van diegene de oefent…'
Nu is het nog aan mij om daar vrede mee te hebben…
Dank je wel Pa, het ga je goed…